Borstvoeding

Veel vrouwen willen na de bevalling graag borstvoeding gaan geven. Vaak zeggen ze daar zelf bij ‘als het lukt’.

In principe is borstvoeding een normale lichamelijke functie die bij vrijwel alle vrouwen en kinderen kan lukken. Het is alleen wel iets dat de moeder en/of het kind voor het eerst gaan doen. Alles wat je voor het eerst doet heeft even tijd nodig voordat het soepel gaat. Bovendien begin je met borstvoeding geven op het moment dat je net bevallen bent, vaak moe en onder de indruk. Je bent net moeder geworden, de wereld staat op zijn kop en je hormoonhuishouding is flink in de weer.

Het is daarom prettig als je al het een en ander weet over het geven van borstvoeding voordat je er zelf aan gaat beginnen. Daarom geven wij je tijdens de zwangerschap al informatie over borstvoeding. Mocht je vragen over borstvoeding hebben of problemen bij het voeden verwachten vanwege je voorgeschiedenis bespreek dat dan met ons op het spreekuur.

Onze praktijk is gecertificeerd door de stichting Zorg voor Borstvoeding (nu bekend als: babyfriendlynederland.nl). Dat wil zeggen dat wij voldoen aan de eisen die de wereld gezondheidsorganisatie stelt aan de begeleiding bij borstvoeding. Wij bespreken borstvoeding tijdens de zwangerschap, begeleiden de eerste voeding na de geboorte van je kind en zijn verantwoordelijk voor het beleid in de kraamtijd. Tijdens die kraamtijd wordt je praktisch begeleid door de kraamverzorgster die ook veel kennis heeft over (de begeleiding van) borstvoeding.

De wereld gezondheidsorganisatie heeft 10 vuistregels opgesteld voor een optimale kans van slagen voor borstvoeding.
Alle instellingen voor moeder- en kindzorg dienen er zorg voor te dragen:

  1. dat zij een borstvoedingsbeleid op papier hebben, dat standaard bekend wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers.
  2. dat alle betrokken medewerkers de vaardigheden aanleren, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid.
  3. dat alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven.
  4. dat moeders binnen een uur na de geboorte van hun kind worden geholpen met borstvoeding geven.
  5. dat aan vrouwen wordt uitgelegd hoe ze hun baby moeten aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder moet worden gescheiden.
  6. dat pasgeborenen geen andere voeding dan borstvoeding krijgen, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie.
  7. dat moeder en kind dag en nacht bij elkaar op een kamer mogen blijven.
  8. dat borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd.
  9. dat aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen geen speen of fopspeen wordt gegeven.
  10. dat zij contacten onderhouden met andere instellingen en disciplines over de begeleiding van borstvoeding en dat zij de ouders verwijzen naar borstvoedingorganisaties.